Slanke schouderboktor - Stenocorus meridianus

(Linnaeus, 1758)

Variable Longhorn Beetle  (UK), Variabler Stubbenbock (DE)


Status in NL

Voor 1980: Vrij algemeen, vanaf 1980: Vrij zeldzaam (TEUNISSEN, 2009)
Waarneming.nl: Vrij algemeen (december 2024)

.Tekst & foto's: R. Geraeds 2025-05/vs1

Herkenning
De Slanke schouderboktor is een grote (15-27 mm) boktor met een zijdoorn op het borststuk. De kop en het borststuk zijn meestal geheel zwart. De dekschilden zijn geheel zwart, geheel bruin of tweekleurig, zwart en bruin gekleurd. De sprieten en poten kunnen geheel zwart of tweekleurig, zwart en bruin zijn. Als de sprieten tweekleurig zijn, zijn alleen de eerste twee sprietleden duidelijk zwart en roodbruin gekleurd. De dekschilden zijn getailleerd en aan de basis bevinden zich meestal lengteribbels, die naar achteren toe vervagen. Het uiteinde van de dekschilden is ingekeept. Verder zijn de dekschilden, het borststuk en de kop bedekt met een fijne zilveren tot gouden beharing. De vrouwtjes hebben in vergelijking met de mannetjes een forser postuur en naar verhouding kortere sprieten.

Mannetje Slanke schouderboktor -Stenocorus meridianus -R. Geraeds
Vrouwtje Slanke schouderboktor -Stenocorus meridianus -R. Geraeds
Herkenningspunten Slanke schouderboktor - Stenocorus meridianus - R. Geraeds

De dekschilden, borststuk en kop van Slanke schouderboktorren zijn bezet met een fijne, zilveren of gouden beharing (1). De basis van de dekschilden zijn voorzien van lengteribbels (2a) die meestal naar achteren toe vervagen (2b).

Gelijkende soorten
Slanke schouderboktorren kunnen gemakkelijk verward worden met de donkere kleurvarianten van Stenocorus quercus en de Grote schouderboktor (Oxymirus cursor). De Grote schouderboktor heeft duidelijk lengteribbels over de gehele lengte van de niet of nauwelijks getailleerde dekschilden. Daarnaast is het uiteinde van de dekschilden afgerond, in tegenstelling tot de ingekeepte dekschilden van de Slanke schouderboktor. Het gemakkelijkste verschil met Stenocorus quercus is dat deze soort geen zilveren beharing op de dekschilden heeft. Daarnaast zijn de soort meestal duidelijker herkenbare lengteribbels op de dekschilden. In Nederland ligt verwarring met deze soorten niet voor de hand omdat van beide soorten slechts incidentele waarnemingen bekend zijn en er geen populaties bekend zijn.
De dekschilden van de veel kleinere Getailleerde boktor zijn sterker versmald en deze soort heeft in tegenstelling tot de Slanke schouderboktor verdikte dijen, waardoor verwarring niet voor de hand ligt.

Onderscheid Slanke en Grote schouderboktor -  R. Geraeds

De dekschilden van de Grote schouderboktor zijn nauwelijks getailleerd (1), in tegenstelling tot die van de Slankte schouderboktor (2). Verder zijn de dekschilden van deze soort afgerond (3), in terwijl die van de Slanke schouderboktor zijn ingekeept (4).

Habitat, waard- en voedselplanten
De Slanke schouderboktor is vooral een soort van bosranden in rivier- en beekdalen. Ze worden ook in boomgaarden gevonden. Waardplanten bestaan uit een groot aantal soorten loofbomen en struiken: esdoorn (Acer sp.), els (Alnus sp.), berk (Betula sp.), kornoelje (Cornus sp.), meidoorn (Crataegus sp.), Beuk (Fagus sylvatica), es (Fraxinus sp.), appel (Malus sp.), kers (Prunus sp.), populier (Populus sp.), eik (Quercus sp.), wilg (Salix sp.) en iep (Ulmus sp.) (BÍLÝ & MEHL, 1989; KLAUSNITZER et al., 2016b; VITALI, 2018).
De imago’s eten stuifmeel en/of nectar en kunnen daarom op bloemen van kruiden en struiken worden gevonden. Bloembezoek is bekend van schermbloemen (Apiaceae), appel (Malus sp.), meidoorn, braam (Rubus sp.), vlier (Sambucus sp.), lijsterbes (Sorbus sp.) en spirea (Spiraea sp.) (BÍLÝ & MEHL, 1989; TEUNISSEN, 2009; KLAUSNITZER et al., 2016b).

Biotoop van de Slanke schouderboktor, bosrand met dood hout en bloeiende kruiden - R. Geraeds

Levenswijze

De larven van de soort ontwikkelen zich in rottend hout. Dit betreft meestal boomstobben, maar het kunnen ook op de grond liggende stammen zijn. Vrouwtjes leggen de eieren in de grond, tegen het rottende hout aan. De larven komen na twee weken tevoorschijn en vreten dan aan de buitenkant van rottende wortels. Later dringen ze ook verder het hout in. De larven verpoppen in het voorjaar in de grond, tot een diepte van 10 cm.

De ontwikkeling van de larven duurt twee of drie jaar (Klausnitzer et al., 2016b; VITALI, 2018).

De kevers zijn overdag actief en zijn te vinden op het broedhout of op bloeiende struiken en kruiden waar ze nectar en/of stuifmeel eten.

Vliegtijd & Methode

Slanke schouderboktorren worden vanaf april tot in augustus waargenomen. Het meest wordt de soort in mei gezien. De uiterste eigen waarnemingen stammen van 24 mei (2019) en 25 juli (2013).

J

F

M

A

M

J

 J

A

S

O

N

D













Zicht

Hout/stobben

--


Bloeiende kruiden en struiken

+++

Klopscherm


+

Sleepnet


+

Licht

ML/HPL

-


Blacklight

-

Lokstoffen

Feromonen

-

Overig






Lokale ervaringen met de soort
Slanke schouderboktorren zijn vooral waargenomen op bloeiende kruiden en struiken; Gewone berenklauw (Heracleum sphondylium), Kale jonker (Cirsium palustre) en Rode kornoelje (Cornus sanguinea). 

Daarnaast kunnen ze ook met behulp van het klopscherm uit struweel worden geklopt. Op stammen gezaagd hout zijn ze nooit aangetroffen, wat gezien de voorkeur voor rottend hout ook niet te verwachten is.