Loof-kortschildboktor Glaphyra umbellatarum (Schreber, 1759)

Pear shortwing beetle (UK), Dolden-Kurzdeckenbock (DE)

Status in NL

Voor 1980: Zeldzaam, vanaf 1980: Uiterst zeldzaam (TEUNISSEN (2009)

Waarneming.nl: Zeldzaam (april 2024)

Tekst: R. Geraeds 2021/12_vs1

Herkenning

De Loof-kortschildboktor is een kleine (5-8,5 mm) boktor zonder zijdoorn op het borststuk. De kop en het borststuk zijn zwart. Het meest opvallende kenmerk zijn de korte dekschilden die ongeveer de helft van het achterlijf bedekken. De dekschilden zijn bruin met soms een lichtere, vaag begrensde streep. De poten zijn bruin en de uiteinden van de dijen zijn duidelijk verdikt. De mannetjes zijn herkenbaar aan de langere sprieten dan de vrouwtjes.

Loof-kortschildboktor - Glaphyra umbellatarum - man (R. Geraeds)
Loof-kortschildboktor - Glaphyra umbellatarum - vrouw (R. Geraeds)

Gelijkende soorten

De Loof-kortschildboktor lijkt sterk op de veel algemenere Naald-kortschildboktor (Molorchus minor). Deze soort is gemiddeld iets groter en heeft altijd een duidelijke, scherp begrensde, witte streep op de dekschilden.

De Manden-kortschildboktor (Nathrius brevipennis) en de Houtwespboktor (Necydalis major) hebben eveneens verkorte dekschilden waardoor verwarring mogelijk is. Bij de Manden-kortschildboktor zijn de dekschilden langer; ze bedekken meer dan de helft van het achterlijf. Deze soort is in de vorige eeuw enkele keren in Nederland waargenomen waarbij het steeds om versleepte exemplaren ging (TEUNISSEN, 2009). De kans op verwarring met deze soort is daarom zeer klein. De Houtwespboktor is beduidend groter (tot 3 cm) en de dekschilden bedekken duidelijk minder dan de helft van het achterlijf, zodat verwarring onwaarschijnlijk is.

Herkenningspunten Loof-korstschildboktor. (R.Geraeds)

Kortschildboktorren hebben verdikte dijen (1) en verkorte dekschilden die ongeveer de helft van het achterlijf bedekken (2). De Loof-kortschildboktor heeft geen duidelijke witte vlekken op de dekschilden (3), in tegenstelling tot de Naald-kortschildboktor.

Habitat, waard- en voedselplanten

De Loof-kortschildboktor wordt vooral in bosranden aangetroffen. In tegenstelling tot de Naald-kortschildboktor bestaan de broedbomen uitsluitend uit loofhoutsoorten. Broedbomen bestaan vooral uit roosachtigen, waaronder meidoorn (Crataegus sp.), appel (Malus sp.), kers (Prunus sp.), roos (Rosa sp.) en braam (Rubus sp.). De ontwikkeling is ook bekend uit Rode kornoelje (Cornus sanguinea), Sporkehout (Frangula alnus), Gelderse roos (Viburnum opulus), Tamme kastanje (Castanea sativa) en populier (Populus sp.).


De kevers eten stuifmeel en/of nectar en worden vaak op bloemen van Rode kornoelje, meidoorn, spirea (Spiraea sp.), Viburnum en schermbloemigen (Apiaceae) aangetroffen (TEUNISSEN, 2009; KLAUSNITZER et al., 2016b).

Loof-kortsschildboktorren worden vaak gevonden op Dolle kervel langs bosranden en bospaden. (R. Geraeds)

Loof-kortsschildboktorren worden vaak gevonden op Dolle kervel langs bosranden en bospaden.

Levenswijze

De larven van Loof-kortschildboktorren leven onder de schors van twijgen, takken en dunne stammen en verpoppen zich in het hout. Hier knagen ze ondiepe, 2 tot 2,5 mm brede gangen. Later knagen ze zich dieper het hout in waar de verpopping plaatsvindt. Dit gebeurd vooral in het najaar, waarna de dieren als pop overwinteren. In uitzonderlijke gevallen vindt de volledige verpopping in het voorjaar plaats. De ontwikkeling van de larven duurt twee jaar (BÍLÝ & MEHL, 1989; KLAUSNITZER et al., 2016b).


De imago’s zijn overdag actief en verblijven waarschijnlijk vooral op bloemen van struiken en kruiden waar ze foerageren.

Vliegtijd & Methode
Loof-kortschildboktorren kunnen vanaf mei tot in juli worden gevonden. Het meest wordt de soort in juni waargenomen. De uiterste eigen waarnemingen stammen van 28 mei (2016) en 3 juli (2015).

J

F

M

A

M

J

 J

A

S

O

N

D













Zicht

Hout/stobben

+++


Bloeiende kruiden en struiken

+

Klopscherm


+

Sleepnet


-

Licht

ML/HPL

+++


Blacklight


Lokstoffen

Feromonen

-

Overig






Lokale ervaringen

Loof-kortschildboktorren zijn gemakkelijk op zicht te inventariseren door het afspeuren van bloeiende schermbloemen en struiken. Het overgrote deel van de waarnemingen is afkomstig van Dolle kervel (Chaerophyllum temulum) langs bosranden en langs bospaden. Ook is de soort om bloesem van braam gevonden.


 


KLAUSNITZER et al. (2016b) geven aan dat de soort ook op licht vliegt. Tijdens de vele nachtvlinderinventarisaties in de Meinweg, waar Loof-kortschildkevers ook voorkomen, is de soort niet waargenomen.