Gulden bloesemboktor - Grammoptera ustulata

(Schaller, 1783)

? (UK), Eichen-Blütenbock (DE)

Status in NL

Voor 1980: Zeer zeldzaam, vanaf 1980: Uiterst zeldzaam (TEUNISSEN, 2009)

Waarneming.nl: Zeer zeldzaam (april 2021)

Tekst: R. Geraeds, 2021-04/vs1

Herkenning

De Gulden bloesemboktor is een kleine boktor (5-9 mm) met een klokvormig borststuk zonder zijdoorn. De dekschilden en het borststuk zijn zwart, maar door de dichte goudgele beharing, en afhankelijk van de lichtinval, lijken deze geelbruin. Het uiteinde van de dekschilden is zwart gekleurd. De poten zijn overwegend geel tot oranje met zwarte tarsen. De sprieten zijn vrij egaal van kleur, donker bruin tot zwart, maar zijn aan basis vaak wel lichter van kleur. De geslachten zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. De vrouwtjes hebben een forser postuur en naar verhouding kortere sprieten dan de mannetjes.

Gulden bloesemboktor (Grammoptera ustulata), man (R. Geraeds)
Gulden bloesemboktor (Grammoptera ustulata), vrouw (R. Geraeds)

Gelijkende soorten

De Gulden bloesemboktor is eigenlijk niet snel met een andere soort te verwarren. De Gewone bloesemboktor (Grammoptera ruficornis) en de Grijze bloesemboktor (Grammoptera abdominalis) lijken oppervlakkig op de soort vanwege een vergelijkbare bouw en postuur. De Gulden bloesemboktor onderscheid zich echter door de overwegend geel tot oranje poten en een dichte goudgele beharing op het borststuk en dekschilden. Onderscheidt zich van de veel kleinere Gewone dwergboktor (Tetrops praeustus) door het goudgekleurde klokvormig halsschild. Het halsschild van de Gewone dwergboktor is cylindrisch en zwart van kleur.


Habitat, waard- en voedselplanten

De Gulden bloesemboktor wordt in Nederland aangetroffen in bossen, bosranden en houtsingels met oude eiken. In Nederland is de ontwikkeling enkel bekend van eiken (Quercus sp.) (TEUNISSEN, 2009). Daarnaast is bekend dat ook linden (Tillia sp.), Spaanse aak (Acer campestre), Walnoot (Juglans regia), els (Aluns sp.), meidoorn (Crataegus sp.) en Tamme kastanje (Castanea sativa) als broedbomen gebruikt kunnen worden (BÍLÝ & MEHL, 1989; KLAUSNITZER et al., 2016b).

De imago’s voeden zich met nectar en/of stuifmeel van bloemen. Ze worden vooral op bloesem van eiken, meidoorn, kornoelje (Cornus sp.) en Wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia) gevonden (KLAUSNITZER et al., 2016b).



Twee voorbeelden van  een biotoop Gulden bloesemboktor, oude Zomereiken in een houtsingel en een oude solitaire Zomereik in een heideterrein.

Biotoop Gulden bloesemboktor, oude Zomereiken in een houtsingel. (R. Geraeds)
Biotoop Gulden bloesemboktor, een oude solitaire Zomereik in een heideterrein (R. Geraeds)

Levenswijze

De larven van de Gulden bloesemboktor ontwikkelen zich in dorre, rottende twijgen en takken. Ze leven onder de schors of in het vermolmde, door witrotschimmels aangetast hout. Hierbij zijn ze waarschijnlijk net als de Grijze bloesemboktor gebonden aan, aantasting van het hout door de Gewone schorsbreker (Vuilleminia comedens), een schimmel die vooral op eiken wordt gevonden.  De verpopping vindt in het voorjaar, onder de schors of in het vermolmde hout plaats. De poppenwieg staat loodrecht op de tak. De totale ontwikkeling duurt waarschijnlijk één jaar.  De imago’s verblijven vooral op takken in boomkronen en zijn daarom moeilijk waar te nemen. Ze bezoeken ook bloemen van struiken (BÍLÝ & MEHL, 1989; KLAUSNITZER et al., 2016b).

   Copula van de Gulden bloesemboktor op een door witrotschimmels aangetaste tak van Zomereik (R. Geraeds)

Vliegtijd & Methode
Gulden bloesemboktorren worden vanaf april tot in juni waargenomen. De soort wordt het meest in mei waargenomen. De uiterste eigen waarnemingen stammen van 19 april (2020) en 8 juni (2019).

J

F

M

A

M

J

 J

A

S

O

N

D













Zicht

Hout/stobben

+


Bloeiende kruiden en struiken

++

Klopscherm


+++

Sleepnet


-

Licht

ML/HPL

-


Blacklight

-

Lokstoffen

Feromonen

-

Overig






Lokale ervaringen

De meeste waarnemingen van Gulden bloesemboktorren zijn gedaan met behulp van het klopscherm door takken van bloeiende eiken af te kloppen. Na de bloei zijn dezelfde eiken nog regelmatig geïnventariseerd, maar is de soort niet meer gevangen. Waarschijnlijk verblijven de dieren later in het seizoen hoger in de boomkruinen, waar ze moeilijk waar te nemen zijn.  Daarnaast zijn diverse waarnemingen op zicht gedaan. Dit betreft foeragerende exemplaren op bloemen van meidoorn en dieren die zich op (potentieel) broedhout zijn aangetroffen. Dit broedhout bestond uit dode, sterk vermolmde en met korstmossen begroeide lage takken van verder vitale Zomereiken (Quercus robur) (GERAEDS, 2021b). Op een van deze plekken is de soort in meerdere seizoenen gevonden.

Gulden bloesemboktor op bloesem van meidoorn. Afhankelijk van de lichtinval, valt de goudgele beharing op het borststuk en de dekschilden minder goed op. Duidelijk zichtbaar zijn wel de overwegend bruinoranje poten waaraan de soort herkenbaar is ten opzichte van de Grijze- en Gewone bloesemboktor.


Gulden bloesemboktor op bloesem van meidoorn. (R. Geraeds)