Eiken-wespenboktor Xylotrechus antilope (Schönherr, 1817)

? (UK), Zierlicher Widderbock (DE)


Status in NL

Voor 1980: Uiterst zeldzaam, vanaf 1980: Uiterst zeldzaam (TEUNISSEN (2009)

Waarneming.nl: Zeldzaam (april 2024)

Tekst: R. Geraeds. 2021-02/vs1

Herkenning

De Eikenwespenboktor is een kleine tot middelgrote boktor (7-14 mm) zonder zijdoorn op het borststuk. De dekschilden zijn zwart met banden en vlekken van gele beharing. De gele gebogen lijn op de dekschilden is lang en loopt door tot voorbij de twee vlekken aan de buitenkant van de dekschilden. Deze twee vlekken staan schuin (naar achteren) op de rand van het dekschild, in tegenstelling tot bij de Dwarstvlekwespenboktor (Xylotrechus arvicola) en Kleine wespenboktor (Clytus arietis). Aan de voor- en achterkant van het borststuk zitten twee gele plekken. De gele vlekken en banden zijn doorgaans fletser van kleur dan bij de andere soorten wespenboktorren. De poten zijn variabel van kleur, (oranje)bruin tot donkerbruin. De sprieten zijn overwegend egaal bruin. De eerste sprietleden zijn vaak iets donkerder van kleur. Het verschil tussen mannetjes en vrouwtje is moeilijk te zien.

Eikenwespenboktor - Xylotrechus antilope, man (R. Geraeds)
Eikenwespenboktor - Xylotrechus antilope, vrouw (R. Geraeds)

Gelijkende soorten

Eikenwespenboktorren zijn globaal gezien te verwarren met de andere soorten wespenboktorren met een overwegend geel-zwarte tekening: de Grote wespenboktor (Plagionotus arcuatus), Gele wespenboktor (Plagionotus detritus), Kleine wespenboktor (Clytus arietis) en Dwarsvlek-wespenboktor (Xylotrechus arvicola). Samen met deze laatste twee soorten heeft de Eikenwespenboktor geen gele middenband op het borststuk. In tegenstelling tot de Kleine wespenboktor heeft de soort (net zoals de Dwarsvlek-wespenboktor) twee gele vlekken aan de voorkant van het borststuk en loopt de gebogen gele band op de dekschilden door tot voorbij de twee vlekken aan de zijkant van de dekschilden. 

Herkenningspunten op de dekschilden van Eiken-, Dwarsvlek- en Kleine wespenboktor. (R. Geraeds)

Patroon van vlekken en lijnen op de dekschilden van de Eikenwespenboktor (links), Dwarsvlek-wespenboktor (midden) en de Kleine wespenboktor (rechts). Bij de Eikenwespenboktor staan de twee gele vlekken langs de rand van de dekschilden schuin op de rand van de dekschilden (1), bij de Dwarsvlek-wespenboktor staan deze vlekken haaks op de dekschildrand (2).

De hoeken van de dekschilden van de Eikenwespenboktor zijn donker gekleurd, bij de Dwarsvlek-wespenboktor zijn deze meestal licht van kleur.

Herkenningspunten hoekpunten dekschild van Eiken- en Dwarsvlek-wespenboktor. (R. Geraeds)

De Eikenwespenboktor (links) heeft zwarte hoekpunten van de dekschilden (1), in tegenstelling tot de Dwarsvlek-wespenboktor (2) (rechts).

Habitat, waard-, en voedselplanten

De Eikenwespenboktor is een warmteminnende soort die vooral voorkomt in eiken- en beukenbossen. De soort is ook aangetroffen in houtsingels met oude eiken. De waardplanten bestaan vooral uit eiken (Quercus sp.), maar de ontwikkeling is ook bekend van Beuk (Fagus sylvatica), Tamme kastanje (Castanea sativa) en Brem (Cytisus scoparius) (TEUNISSEN, 2009; KLAUSNITZER et al., 2016b).

Eikenwespenboktorren zijn vooral op dunner takhout te vinden (R. Geraeds)

Eikenwespenboktorren zijn vooral op dunner takhout te vinden.

Eikenwespenboktorren zijn aangetroffen op verbrande takken van Zomereiken. (R. Geraeds)

Eikenwespenboktorren zijn in 2020 op verschillende plekken gevonden op de onderste takken van Zomereiken die door de natuurbrand zijn geschroeid.

Het is niet bekend of en waarmee de imago’s zich voeden, maar TEUNISSEN (2009) en KLAUSNITZER et al. (2016b) geven aan dat de soort soms bloemen bezoekt. Om welke soorten het gaat wordt hier niet bij vermeld. BÍLÝ MEHL (1989) geven aan dat de soort schermbloemen (Apiaceae) bezoekt.

Levenswijze

De jonge larven van de Eikenwespenboktor leven onder de schors, in het dode en droge takken met een diameter van 3-10 cm van staande of liggende bomen. Soms wordt ook dikker (stam)hout bevolkt. Later dringen ze door in het spinthout. De larven knagen lange, relatief rechte gangen in de lengterichting van het hout. De poppenkamer wordt in de buitenrand van het spinthout geknaagd, maar deze kan ook in de bast worden aangelegd. De verpopping vindt in het voorjaar plaats. De ontwikkeling van de larven duurt een of twee jaar (BÍLÝ MEHL, 1989; KLAUSNITZER et al., 2016b).

De imago’s zijn voornamelijk op zon geëxponeerde delen van het broedhout te vinden waar ze erg actief zijn en “zenuwachtig” heen en weer lopen. In koelen, gesloten bossen bevinden de dieren zich vooral in de kronen van de bomen.

Vliegtijd & Methode
De imago’s van de Eikenwespenboktor zijn actief vanaf mei tot in augustus. De meeste waarnemingen stammen uit juni. De uiterste eigen waarnemingen stammen van 17 mei (2018) en 4 augustus (2011).

J

F

M

A

M

J

 J

A

S

O

N

D













Zicht

Hout/stobben

+++


Bloeiende kruiden en struiken

-

Klopscherm


++

Sleepnet


-

Licht

ML/HPL

-


Blacklight


Lokstoffen

Feromonen

-

Overig






Lokale ervaringen 

Eikenwespenboktorren zijn het eenvoudigst te inventariseren door op zicht gezaagd hout van eiken, of omgewaaide eiken en uitgebroken takhout af te speuren. Op dergelijke plaatsen is de soort ook goed te inventariseren met het klopscherm.

In de Meinweg is de soort in 2018 voor het eerst waargenomen. Toen zijn tientallen exemplaren gevonden op een grote uitgebroken kroon van een Zomereik. Deze situatie suggereert dat de soort al langer in het gebied aanwezig moet zijn geweest, zonder dat de soort er ooi is waargenomen. In 2020 wordt de soort opnieuw in hogere dichtheden waargenomen na de natuurbrand in april. Eikenwespenboktorren worden op verschillende plaatsen gevonden op de onderste takken van Zomereiken die door de brand zijn aangetast. Het betreft hier niet zwartgeblakerde takken, maar bladloze takken met geschroeide mossen en korstmossen.

Copula van de Eikenwespenboktor op gezaagd eikenhout (R.Geraeds)

Copula’s en eiafzettende vrouwtjes zijn enkel waargenomen op uitgebroken takken en stapels gezaagd hout van Zomereik. Op takhout zijn ze vooral op de dunnere takken en twijgen te vinden.

Eikenwespenboktorren zijn nooit op bloemen aangetroffen. Bij onderzoek in het Annendaalsbos zijn Eikenwespenboktorren in grote getalen aangetroffen op houtstapels en takkenhopen, met in de directe omgeving bloeiende braam (Rubus sp.), Dolle kervel (Chaerophyllum temulum) en Wilde peen (Daucus carota) en Duizendblad (Achillea millefolium). Desondanks is de soort hier niet op gevonden (GERAEDS, 2021b).

In de Meinweg zijn Eikenwespenboktorren regelmatig samen aangetroffen met de Grote wespenboktor, Gele wespenboktor en Kleine wespenboktor.